In Noord-Holland-Noord is een blauwe reiger positief getest op het westnijlvirus. Het virus komt weinig voor in Nederland. Omdat het virus overgebracht wordt door muggen en het muggenseizoen waarin muggen steken nagenoeg voorbij is, zal er waarschijnlijk nu geen verdere verspreiding van het virus meer plaatsvinden.
Vogels en muggen extra gecontroleerd
De blauwe reiger werd half september gevangen in een eendenkooi. Het Erasmus Medisch Centrum deed hier onderzoek naar de vogelgriep. In de omgeving van de positieve reiger wordt nu onderzocht of er nog meer vogels met het westnijlvirus besmet zijn. Ook doet de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit ( NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit)) onderzoek naar overwinterende muggen in het gebied.
Westnijlvirus
Het virus komt voor bij vogels en wordt overgebracht door muggen die zich voeden met bloed van besmette vogels. Deze muggen verspreiden het virus naar andere vogels en soms ook naar mensen en zoogdieren, zoals paarden. De afgelopen tientallen jaren heeft het virus zich verspreid over grote delen van de wereld, waaronder Zuidoost- en Centraal-Europa en Duitsland. In Nederland werd het westnijlvirus voor het eerst gevonden in 2020 bij een grasmus en vervolgens is dat jaar besmetting vastgesteld bij muggen en 8 mensen.
Besmetting bij mensen
Meestal worden mensen niet ziek van het westnijlvirus. Zo’n 80% krijgt helemaal geen klachten en 20% krijgt milde symptomen zoals koorts en griepachtige klachten. Maar een klein deel (1%) krijgt een ernstige ziekte, zoals hersenontsteking of hersenvliesontsteking.
Besmetting bij paarden
Ook paarden kunnen klachten krijgen, in tegenstelling tot andere (landbouw)huisdieren. Net als bij mensen verloopt een infectie met het westnijlvirus bij de meeste paarden zonder (zichtbare) verschijnselen. Zo’n 20% vertoont milde verschijnselen zoals gebrek aan eetlust, sloomheid en koorts. Ongeveer 10% van de dieren krijgt ernstige klachten. Voor paarden zijn er vaccins beschikbaar.
Westnijlvirus vroeg signaleren Het RIVM, de NVWA en andere partijen werken nauw samen om de verspreiding van het westnijlvirus te volgen. Om het virus vroeg te signaleren doen het RIVM en de NVWA onder andere onderzoek naar muggen en houden veranderingen daar in de gaten. Erasmus MC (Erasmus University Medical Center) leidt een nationaal onderzoeksconsortium dat kans op uitbraken in kaart brengt. Het RIVM en de NVWA lichten het publiek voor, zodat mensen, wanneer dat nodig is, weten wat ze zelf kunnen doen. Zo voorkomen we zo veel mogelijk dat muggen het virus overdragen en mensen er ziek van worden.
Zie ook de infographic van de WUR over het Westnijlvirus bij paarden: infographic Westnijlvirus bij paarden