Op 19 april stemde de Eerste Kamer over de ‘Implementatiewet richtlijnen verkoop goederen en levering van digitale inhoud’. Daarbij werd ook een motie aangenomen om een garantietermijn van 6 maanden bij de verkoop van dieren te behouden en deze niet te verlengen naar een jaar. Volgens procedure heeft de minister van Rechtsbescherming een wetwijziging ingediend bij de Raad van State voor advies. Op 20 juni is het advies gepubliceerd.
Het ingediende wetsvoorstel bij de Raad van State beoogt de termijn van de bewijslastomkering bij een consumentenkoop van levende dieren te verkorten van een jaar naar zes maanden. De Raad van State plaats daarbij twee opmerkingen richting de minister:
- ‘De Afdeling advisering van de Raad van State maakt een opmerking over de motivering van het nut en de noodzaak van het wetsvoorstel. De regering verwijst enkel naar de argumenten voor dit wetsvoorstel die in de parlementaire behandeling van de Implementatiewet richtlijnen verkoop goederen en levering digitale inhoud (hierna: de Implementatiewet) aan de orde zijn gekomen. De Afdeling adviseert de regering om dit wetsvoorstel nader zelfstandig te motiveren.’
- ‘Daarnaast maakt de Afdeling een opmerking over het voorgestelde overgangsrecht. De verkorting van de termijn van bewijslastomkering heeft onmiddellijke werking en is daarmee ook van toepassing op overeenkomsten die sinds de inwerkingtreding van de Implementatiewet gesloten zijn (27 april 2022). Dat betekent voor de consument een aanpassing van de huidige wettelijke regeling in zijn nadeel. Daarop gaat de toelichting niet in. De Afdeling adviseert daarom het voorgestelde overgangsrecht van een nadere motivering te voorzien.’
Het is nu aan de minister om de adviezen te verwerken in een zogenaamd “nader rapport”. Het wetsvoorstel kan dan naar de Tweede Kamer. In de jaarplanning van de commissie Justitie en Veiligheid staat dit onderwerp nog voor dit tweede kwartaal op de planning.
Het volledige advies van de Raad van State is hier terug te lezen.